De avonturen van Koffie de kat

1 Ontmoeting in het schemerduister

Het begon allemaal op een hele warme zomeravond. Je weet wel: dat soort avonden die maar een heel klein beetje verkoeling brengt na een quasi ondraaglijke hittegolf. Warm genoeg om alle ramen en deuren open te gooien en de arme airco wat te laten afkoelen — ja, dat soort avond dus.

Een van die open deuren geeft uit op ons tuintje. Nu ja: tuin... Een kleine koer want we hebben een stadswoning in een sterk bebouwde stad. Het is net groot genoeg voor een druivelaar en een paar bakken kruidenplanten. Da's nu eenmaal het lot van stadsbewoners. Maar ik wijk af.

Langs onze aangebouwde badkamer staat een ladder die ik had gebruikt om de dakgoot uit schoon te maken, maar had laten staan uit zuivere luiheid. Wist ik veel dat deze ladder uiteindelijk een portaal zou worden...

Die bewuste zomeravond ging ik even naar de badkamer om – nu ja, je weet wel waarvoor badkamers gebruikt worden, dat hoef ik je toch niet uit te leggen. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets heel erg donker, zeg maar zwart, in de tuin. Ik kon me echt niet herinneren zoiets in de tuin te hebben gelegd, dus besloot ik maar om het van naderbij te bekijken.

Bleek dat het zwarte voorwerp een kat was. Een volwassen kat. Zwart, zwarter dan zwart. Zwarter dan roet. Even zwart als een sterrenloos stukje ruimte.

En dat zwart hoopje kat staarde me aan. Beiden staarden we elkaar bewegingsloos aan. En toen ik diep ademhaalde, schoot die zwarte kat als een bliksemschicht de ladder op om te verdwijnen in het schemerlicht van de valavond.

“Interessant”, dacht ik, terwijl ik terug naar binnenging. Ik vertelde Mus — niet een vogel maar mijn vriendin met wie ik samen in ons stadshuis verblijf, van mijn ongewone ontmoeting. We vonden het een beetje intrigerend. Wij zijn beiden diervriendelijk, maar hebben door omstandigheden op dit ogenblik geen huisdier(en).

Wordt vervolgd...

#koffie #kat #koffie-de-kat #koffiedekat

2 Nog meer ontmoetingen in het schemerduister.

De hittegolf nam af, maar het bleef nog steeds tropisch warm overdag. 's Avonds koelde het af naar warm. Ik keek iedere avond een paar keer nieuwsgierig rond in ons tuintje, maar er was weinig te bespeuren.

Tot een paar dagen later...

Die duistere schim weer opdook in het schemerduister. Minutenlang bleven we elkaar aanstaren. Toen ik iets te luid zuchtte, schoot de gitzwarte schaduw bliksemsnel weer de ladder op en verdween in de nacht. “Nou ja”, dacht ik bij mezelf, “we zien wel hoe dat evolueert”.

Tot de volgende nacht er een forse zilvergrijze schim de ladder afdaalde. Een andere kat! Jarenlang was zowel figuurlijk als letterlijk geen kat in de tuin te zien. En nu op een paar dagen tijd twee verschillende katten? Interessant, niet? Blijkbaar is er iets in onze tuin dat katten mogelijk interessant vinden. Of misschien is er sprake van een territorium uitbreiding?

De zilvergrijze scherm bleek een mooie forse Chartreuse kat te zijn, die me met een nogal hautain blik leek te keuren. Voorzichtig stak ik mijn hand uit naar de kat, maar die draaide en toonde me zijn mooie rug terwijl ie rustig de ladder terug opklom. Een dergelijke afkeuring is niet echt bevorderlijk voor mijn zelfbeeld, langs de andere kant hecht ik weinig waarde aan het oordeel van een dier.

Mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld, dus zat ik regelmatig 's avonds in het schemerduister rustig af te wachten op occasioneel dierlijk bezoek. De rest van de week was er weinig te zien.

Tot we 's avonds laat in de woonkamer naar de televisie zaten te turen. Vanuit mijn ooghoek zag ik iets bewegen in de open keukendeur. Ik gaf mijn vriendin een lichte por en wees naar de deuropening, want daar was een duidelijk afgetekende zwarte kattenkop. Voorzichtig probeerde Mus de kat te lokken door zachtjes “Poes, poes, poes” te zeggen. Waarop het zwarte kattenkopje snel oploste in de duisternis van de keuken.

Ik stond op en ging naar de keuken waar er, alweer, niets te zien was. Ook in de badkamer was er geen levend wezen te bespeuren. Toen ik in de tuin keek, zag ik nog net een zwarte staart over de ladder naar het dak verdwijnen. Jammer...

3 Halloween in de zomer?

Hittegolven zijn slechts tijdelijke fenomenen: vaak worden ze opgevolgd door een periode van koelere lucht al dan niet gepaard met regenbuien. Waardoor we de ramen en deuren openhielden tot het begon te regenen. We hadden onze zwarte bezoeker nog eenmaal opgemerkt in de tuin, maar daarna niets meer.

De eerste dag van afkoeling was zalig: de drukkende hitte leek gebroken. We konden terug iets of wat rustig slapen. Tot opeens Mus wakker schoot en zei dat ze iets had gehoord. Mus hoort nu eenmaal beter dan ikzelf, maar ik dacht dat ze het zich had ingebeeld omdat ik niet hoorde wat zij hoorde. Je weet wel: typisch mannelijke patriarchale betweterij. Ze bleef echter volhouden dat ze iets hoorde in de gang, maar het geluid verdween toen ze ging kijken. Na een paar valse alarmen werd het geluid persistenter. En zowaar: ik hoorde ook een geluid in de gang. Het leek wel een zacht gemiauw. Dus vertrokken wij samen op onverschrokken speurtocht door ons huis naar de bron van het geluid.

Kamer na kamer: all clear, niets te zien, rien à signaler. Tot we in de laatste kamer keken en het licht aandeden in een kleine gastenkamer op de tweede verdieping: helemaal in het duister tegen een muur zat een zwart hoopje vacht heel erg zachtjes te miauwen. Als we een stap dichterbij zetten, trok het zich terug naar een hoek van de kamer. We hebben niets tegen occasioneel (liefst aangekondigd) bezoek, maar deze vreemdeling hadden we toch echt niet verwacht. Terwijl Mus op een vriendelijke toon miauw geluiden maakte, ging ik naar de mezzanine en draaide er het raam open dat uitgaf op het platte dak van de keuken. Net toen ik terug de eerste trede van de trap wou opgaan, zag ik een zwarte stofwolk langs de trap naar beneden stuiven, en halverwege de trap een noemenswaardige – zeg maar heroïsche sprong maken door het raam. De landing op het dak was slechts het beginpunt van een Olympische spurt, die leidde naar van muur tot muur tussen de aangrenzende huizen. In een paar seconden verdween het zwarte bezoek tussen een paar bomen.

Mus kwam naast me staan en vroeg waar dat zwarte geval naartoe was. “Geen idee”, antwoordde ik. We deden het raam terug toe, en ik stelde voor dat we de zwarte schim een naam zouden geven. Na wat voorstellen, werd de allitererende naam “Zwarte Zwerver” toegekend. Waarom zwerver? Alhoewel de kat er vrij gezond uitzag, hadden we geen bandje rond zijn of haar nek gezien, waardoor we aannamen dat het hoogstwaarschijnlijk een schichtige zwerfkat was.

Maar was die kat echt wel een zwerfkat?